Regenboog

Regenboog

De Neushoorn en de Eekhoorn

Eekhoorn was trots op zijn prachtige rechte pluimstaart, zijn klimpootjes en zijn prachtige witte vacht. Vorige week was hij nog een grauwe, onopvallende boomkruiper, maar nu keken alle dieren naar hem. Iedereen was vol bewondering hoe hij soepel en snel omhoog en omlaag in bomen klauterde en van boomtak naar boomtak sprong.

De vogels die zijn buren waren, twee tekenpikkers, klepperden af en toe bewonderend met hun nieuwe, puntige rode snavels als ze eekhoorn in een dodenspiraal langs de boomstam naar beneden zagen roetsen en gingen dan weer verder met insecten uit de boombast pikken.
Om met zijn hoge pluimstaart in zijn boom-holletje te kunnen kruipen had Eekhoorn de ingang wel een stuk hoger moeten knagen. Dat tochtte wel een beetje, maar dat vond Eekhoorn niet erg.


Alle dieren keken dus bewonderend naar het geklauter van Eekhoorn, alleen Neushoorn niet. Neushoorn had geen oog voor kleine boomkruipers, Neushoorn had jeuk! De eerste week was voorbij en zijn pantserplaten zaten eindelijk goed vast. Één pantserplaat was eraf gevallen toen hij iets te hard tegen Olifant aan knaldeZijn hoorns prikten diep in de billen van Olifant die zich met zwaaiende slurf omdraaide en per ongeluk een nekplaat van Neushoorn eraf zwiepte. Geschrokken rende Neushoorn met de plaat in zijn bek naar de Bazin van het Bos maar die kon er niets meer aan doen. Eigenlijk vond Neushoorn dat niet zo erg, hij kon nu zijn kop makkelijker draaien, maar de rest van de week rende hij toch maar iets voorzichtiger.

Neushoorn was dus blij dat zijn pantser nu echt goed vast zat maar het begon wel af en toe te kriebelen. Eerst een beetje bij de voorste randjes van de grote borstplaten, later een beetje erger rondom en toen steeds vaker bij steeds meer pantserplaten tot hij overal jeuk had. Om gek van te worden! Hij probeerde te krabben met zijn poten, maar die waren veel te groot. Hij probeerde te krabben met zijn hoorns, maar kon bijna nergens bij. Neushoorn begon tegen dingen aan te schuren en te schurken om maar een beetje van de jeuk af te komen. Langs struiken, dat kriebelde bijna nog meer, langs rotsen, dat hielp beter, en langs bomen, heerlijk, hoe ruwer de bast, des te fijner het voelde!

Neushoorn had eindelijk de allerbeste boom gevonden om lekker tegenaan te schurken.
Hij begon er langs te wrijven en te schuren, ooh wat voelde dat goed! Neushoorn kon niet meer stoppen, hij ging steeds harder en steviger schurken.
Toevallig was die lekkerste schurkboom de boom waarin Eekhoorn zijn huis had geknaagd. Hij lag net uit te rusten van een hele ochtend boomklauteren toen er een paar noten tegen hem aan rolden. Alles schudde en rammelde. Met moeite ging hij naar buiten en keek naar beneden. Daar was Neushoorn als een dolle tegen de boom aan het schurken, zijn boom die steeds meer heen en weer zwaaide, elke keer verder en verder.
'Stop!' piepte Eekhoorn zo hard als hij kon maar door het gekraak van de boom hoorde Neushoorn niets. Zo snel als Eekhoorn kon klauterde hij naar beneden en plofte op de snuit van Neushoorn waar de tekenpikkers verontwaardigd omheen vlogen.
Met veel moeite klampte Eekhoorn zich vast op de schuddende kopkromde zijn mooie rechte staart om de voorste hoorn en piepte recht in de ogen van Neushoorn "Stop, je maakt mijn huis kapot". 
'Ik, ooh, kan echt, aaah, niet meer, owowowow, stoppen.' kreunde Neushoorn.

De boom zwiepte nu zo erg heen en weer dat hij eerst aan de ene kant spleet en toen aan de andere kant met luid gekraak helemaal brak! Op de stomp van de boom ging Neushoorn door met schurken.
'Ons huis!' riepen de Eekhoorn en de tekenpikkers geschrokken.
Eekhoorn werd blind van woede, zo boos dat hij een hoorn begon af te knabbelen en tussendoor heel vaak hard 'STOP' piepte. Hij knabbelde zo hard  dat de rode hoornstof in een grote wolk rond de kop van Neushoorn dwarrelde. Neushoorn zag in de stofmist wel dat Eekhoorn steeds meer van zijn snel kleiner wordende hoorn afknabbelde maar hij kon echt niet stoppen met schurken langs de boomstronk. Toen de  hoorn helemaal was weggeknaagd, was de jeuk nog niet weg. Neushoorn stond doodstil te trillen van de vreselijke kriebels.



Nu konden de boze tekenpikkers hun gang gaan en ze begonnen Neushoorn overal te pikken . Ze pikten en pikten tot ze verbaasd merkten ze dat er wel erg lekkere insecten tussen de pantserplaten zaten, veel lekkerder dan in de boom! 
Neushoorn voelde het gepik en dat voelde eigenlijk heel lekker! Alle jeukbeestjes die hem geplaagd hadden werden opgegeten door de vogels. En de tekenpikkers? Die waren zheerlijk aan het smikkelen dat ze vergaten dat hun boom was omgeknakt.

Alleen Eekhoorn zat op de stomp van zijn boom en keek triest voor zich uit ...
Zijn prachtige rechte staart was helemaal krom. Zijn mooie witte vacht, behalve op zijn buik, was rood van neushoornstof. Bovendien was zijn mooie boomhuis kapot ...


De Bazin van het Bos haastig aanlopen om te zien wat er aan de hand was. Ze had een middagdutje gedaan en was wakker geschrokken door het gekraak en de doffe dreun van de eekhoornboom die omvielHet eerste wat ze zag was een blije Neushoorn en twee smikkelende tekenpikkers die elkaar helemaal hadden gevonden. Dat was een mooie oplossing voor de neushoornjeuk!
Achter Neushoorn hoorde ze verdrietig gepiep. Het was Eekhoorn, hij was ontroostbaar. De Bazin ging bij hem zitten.
'Arme Eekhoorn, 
zal ik je helpen om een nieuw holletje te maken bovenin de boom van mijn Boomhuis? Vind je dat een goed idee?'
Eekhoorn keek verbaasd en begon een klein beetje minder verdrietig te worden.
'Weet je, eigenlijk vind ik jou met een rode vacht en een krul in je pluimstaart veel mooier.'
Eekhoorn kon zowaar een beetje lachen. Hij klom op de schouder van de Bazin en ze gingen samen naar haar Boomhuis.



En zo is het gekomen dat de indische neushoorn maar één hoorn heeft en dat tekenpikkers ervoor zorgen dat hij geen jeuk krijgt.
Èn zo is het gekomen dat de eekhoorn een rode vacht heeft en een mooie krul in zijn staart.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties, vragen, op- en aanmerkingen zijn welkom.