Regenboog

Regenboog

De Gorilla en de Neushoorn

Neushoorn was een heel groot dier, groot en gevoelig. Neushoorn was erg gevoelig, misschien zelfs kleinzerig.

Meestal stond hij rustig stil, gras en blaadjes  te kauwen maar af en toe moest hij zomaar uit het niets even lekker hard rond rennen, dat vond hij heerlijk.
Wat Neushoorn niet zo fijn vond als hij rende, was het kietelgras in de Ruigre Savanne, òf als hij over de bospaden struinde, de petsende zwieptakken, òf als hij dwars door het bos raasde, het schreinende schampen lang de bast van een boom. Hij was al een keer huilend met een piepklein schaafwondje  en kermend door een zwieptak-striem bij de Bazin van het Bos geweest om te vragen of ze iets kon doen aan  ‘die gruwelijke pijn’. Na veel gezeur beloofde de Bazin dat ze voor stevige pantserplaten zou zorgen, dus Neushoorn was erg blij toen hij ze eindelijk kreeg uit de Kist van Regenboog.
En hij mocht nog twee dingen uitzoeken! Hij koos twee grote punthoorns, een links en een rechts op zijn snuit en hoge draai-oren  zodat hij niet zijn hele logge lijf hoefde te keren als hij van opzij of van achteren iets hoorde.
Neushoorn liep trots rond met zijn nieuwe oren, hoorns en pantserplaten. Iedereen gaf hem complimenten dat hij er zo, hoe zeg je dat, bijzonder uitzag. Het was wel een beetje vervelend dat hij door die  hoorns voor zijn ogen niet meer zo goed kon zien. Als hij lekker ging rennen botste hij vaak tegen struiken, stenen en bomen maar ach, door de pantserplaten deed het helemaal geen pijn meer.
De dieren waar Neushoorn tegenop rende waren niet zo blij. De schildpad vloog als een voetbal door de lucht en stuiterde drie keer op het gras, gelukkig had ze nu een stevig schild. De giraffe kreeg een haakse knik in haar nek toen Neushoorn tegen haar op botste. Dat gebeurde vlak bij het boomhuis van de Bazin die de botsing hoorde en geschrokken naar buiten rende. Ze kon de nek van de giraffe gelukkig weer keurig recht massseren. Binnen een paar uur wisten alle dieren dat ze weg moesten wezen als ze het getrappel van Neushoorn dichterbij hoorden komen.

Gorilla klom dan meestal gewoon in een boom, hij had op de Grote Uitdeeldag een hele mooie dikke vacht uitgezocht, lange sterke armen om goed te kunnen klimmen en een mooie spitse neus om nog beter aan bloemetjes te kunnen ruiken, daar hield hij erg van. Die ochtend zag Gorilla een prachtige orchidee staan, hij moest er even aan ruiken. Dus hoorde hij niet dat Neushoorn aan kwam denderen. Met een enorme klap knalde Neushoorn tegen Gorilla, Gorilla viel met een dreun voorover op zijn neus die zo plat werd als een appelflap, Neushoorn schoof zelfs nog een heel stuk door over Gorilla’s rug zodat zijn mooie vacht opstroopte tot een bult bovenop en ook over zijn kop, zelfs zijn wenkbrauwen schoven naar beneden.
'Sorry, sorry,' zei Neushoorn 'het ging helemaal per ongeluk, ik zag je niet door de mooie hoorns vlak voor mijn ogen.'
Gorilla lag plat op zijn geplette neus en werd heel boos. Briesend stond hij op, greep allebei de hoorns en schoof ze in één ruk netjes achter elkaar, midden op de snuit van Neushoorn.
'Nu loop je me nooit meer omver.' gromde Gorilla. Neushoorn stond beduusd met zijn oren te draaien toen hij van alle kanten dieren hoorde lachen omdat hij er nu nog gekker uitzag. Gorilla moest ook lachen, roffelde op zijn borst en slingerde zich met een kale rug en een vachtbult op zijn kop in een boom.



En zo is het gekomen dat de gorilla een kale rug heeft, een grote vachtbult op zijn kop, lage wenkbrauwen en een platte neus.

En zo is het gekomen dat de neushoorn pantserplaten heeft, grote draai-oren en dat de hoorns midden op zijn snuit staan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties, vragen, op- en aanmerkingen zijn welkom.