Wildebeest was een beetje onhandig, èh ik bedoel: onpotig.
Hij stapte vaak, per ongeluk, op de poten van andere dieren of stond vaak, per ongeluk, bovenop een klein dier of stootte vaak, per ongeluk, iemand bijna om als hij zich omdraaide. Hij hield ook enorm van rennen, hard rennen. Hij galoppeerde langs de Kale Woestijn, door de Ruige Savanne maar ook dwars door het bos. En dat was gevaarlijk!
Als je een bospaadje over wilde steken en niet
goed uitkeek, werd je zo ondersteboven in de struiken gekegeld.
Gelukkig maakte Wildebeest enorm veel lawaai, dus als je een beetje oplette,
hoorde je hem al van ver aan komen galopperen. Zijn beste vriendin de watusi wachtte
altijd tot op het laatste moment en stapte dan opzij, dat vond ze leuk.
Op de Grote Uitdeeldag kon Wildebeest niet rustig
in de Mooie Slingerrij blijven staan, hij was veel te opgewonden! Hij trappelde
op poten van de dieren voor en achter zich, draaide zich om en stootte iemand
bijna omver of stapte bijna, en een keer echt, op een klein dier dat zo
onvoorzichtig was om langs te lopen. Hij was bijna aan de beurt toen de leeuw
langs kwam.
Wat had die prachtige manen, die wilde hij ook! En wat een grote klauwen,
griezelig groot...
Toen hij aan de beurt was, zag Wildebeest dat er mooie spitse hoorns waren, die zouden hem vast mooi staan. Hij keek nog eens goed, er waren ook nog manen, net zo mooi als van de leeuw, die wilde hij ook! Hij dacht nog even aan de leeuw, met zijn manen, zijn grote klauwen, en hij rilde even...
'Jij houdt toch zo van rennen?' zei de Bazin die
wist waar Wildebeest aan dacht.
Wildebeest knikte drie keer.
'Ik heb hier rood regenboogkruid, als je dat opknabbelt kan je twee keer zo hard
rennen.
Wil je dat hebben?'
Wildebeest knikte heel vaak achter elkaar.
'Maar dit kruid krijg je alleen als je belooft heel goed uit te kijken zodat je
niemand omverloopt.'
Wildebeest knikte een keer heel duidelijk en knabbelde aan het rode regenboogkruid.
Het smaakte erg peperachtig.
'Het duurt nog een paar dagen voordat je harder gaat lopen door het kruid.' zei
de Bazin, ze aaide even over zijn brede neus en gaf hem twee klopjes op zijn
flank omdat hij plaats moest maken voor de watusi.
Met zijn mooie nieuwe spitse hoorns bovenop op
zijn kop en zijn nieuwe manen om zijn nek paradeerde Wildebeest trots terug
naar rand van de Ruige Savanne. Hij moest proberen of het rode regenboogkruid hem al
sneller maakte en rende zo hard hij kon naar de suikerbladboom.
Hij liep geen spat sneller.
Even later kwam zijn vriendin de watusi aanlopen met haar nieuwe, hele grote
hoorns die wel een meter opzij uitstaken. Het zag er zo gek uit, Wildebeest
moest heel erg lachen, maar deed net alsof hij een hoestbui kreeg. Later die
dag vielen ze in slaap in het hoge gras bij de boom.
De volgende dag werd Wildebeest wakker, rekte
zich uit, en wandelde naar de rand van de savanne.
Zo hard hij kon galoppeerde hij naar de suikerbladboom. De watusi was wakker
geworden van het hoefgetrappel en ging op het laatste moment een stukje opzij
om niet in de weg te staan.
Wildebeest dacht dat hij een beetje sneller ging, maar hij was er niet helemaal
zeker van.
De dag erop werd Wildebeest weer wakker, rekte
zich uit en wandelde naar de rand van de savanne. Wildebeest begon te
galopperen, sneller en sneller en nog sneller. Hij ging zo snel dat zijn manen
van zijn nek gleden naar zijn rug en zijn borst. Wildebeest had niets door.
Nog sneller ging hij.
De watusi lag nog te slapen in het hoge gras. Ze
werd wakker van het hoefgetrappel, stond rustig op, zag Wildebeest vlak voor
zich opdoemen en bleef van schrik stokstijf staan.
Wildebeest had de watusi niet gezien door het hoge gras, schrok ook en met een
machtige sprong opzij ontweek hij haar. Maar naast watusi stond de suikerbladboom!
Met een gigantische klap dreunde Wildebeest met zijn kop tegen de boomstam en
viel slap op de grond.
De watusi kwam bezorgd kijken hoe het met hem was en likte langs zijn wang. Een beetje draaierig stond Wildebeest op.
Zijn mooie manen zaten op zijn rug en zijn buik, zijn mooie spitse hoorns waren krom gebogen en zijn neus deed enorm pijn omdat die helemaal ingedeukt was.
Hij haalde diep adem en hoorde een raar geluid. Het klonk als 'gggnoe'.
Van opluchting begon de watusi te giechelen en zei "dat komt door je platte neus'.
Toen de pijn in zijn neus over was, moest Wildebeest er ook wel een beetje om lachen en eigenlijk vond hij de manenharen op zijn rug en borst en de kromme hoorns best mooi.
En zo is het gekomen dat de Wildebeest superhard
kan galopperen, lange haren op zijn rug en borst heeft en kromme hoorns op zijn
kop.
Oh ja, omdat hij vaak 'gggnoe' zegt, wordt hij ook wel Gnoe genoemd!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties, vragen, op- en aanmerkingen zijn welkom.