Regenboog

Regenboog

De Giraffe

Het was best warm in de Mooie Slingerrij op de Grote Open Plek in het bos. Tussen het wildebeest en de watusi stond Giraffe met open mond te puffen van de hitte. Af en toe likte ze haar droge lippen met haar roze tongetje. Daar stonden ze geduldig te wachten, de watusi, het wildebeest en Giraffe, drie dieren met een roodbruine, kortharige vacht. Giraffe voelde zich niet op zijn gemak tussen de andere twee. Nog maar eergisteren probeerde Giraffe op de Ruigre Savanne de allerlekkerste blaadjes van de suikerbladboom af te happen. Die allerlekkerste, sappigste baadjes zitten helemaal bovenin de boom. Ze kon er nèt niet bij. Toen Giraffe op haar achterpoten ging staan om toch maar bij de blaadjes te komen, zakte ze, plof, door haar hoeven en zat op de billen in het gras. De watusi stond hoofdschuddend toe te kijken en zuchtte 'snoepkous'. Een dag later probeerde Giraffe, met haar voorpoten hoog tegen de stam van de suikerbladboom, bij de zoetste blaadjes te komen. Ze reikte met haar nek in een grote boog naar achteren. Ze had haar lippen al om een blaadje toen ze te ver naar achteren reikte en ondersteboven tuimelde. Het wildebeest kwam net langs galopperen, keek verbaasd naar Giraffe die op haar rug lag. Toen moest hij zo ontzettend lachen dat hij omviel en hinnikend heen en weer rolde. Giraffe had dat helemaal niet leuk gevonden en nu, als ze achterom keek, stond de watusi hoofdschuddend te kijken, en als ze naar voren keek was daar het gniffelende wildebeest. 

Het duurde best wel lang voor ze aan de beurt was en het was ook nog zo ontzettend warm... Eindelijk kwam Giraffe bij de kist. Ze wist precies wat ze wilde hebben, hele lange poten en ook een hele lange nek, zodat ze eindelijk bij de allerhoogste blaadjes kon komen.

'Oh Giraffe, wat jammer,' zei de Bazin van het bos, 'de okapi heeft de laatste lange nek gekregen en de krokodil de lange poten.'
Giraffe keek beteuterd voor zich uit. 
'Je mag iets anders uit de kist kiezen.' Giraffe schudde van nee en moest een beetje huilen. 
'Ik heb een idee!' De Bazin deed het deksel van de kist omhoog. In de rand van het deksel waren zeven vakjes, in elke kleur van de regenboog één. Uit het blauwe vakje nam ze vijf blauwe blaadjes.
'Dit is groeikruid. Eet elke avond, voor het slapengaan, één blaadje. Als je 's ochtends wakker wordt, zal je zien dat je nek en poten een stukje langer zijn gegroeid.' Giraffe huppelde blij in het rond, nam de blauwe blaadjes voorzichtig tussen haar lippen en lispelde: 'Dankuwel.'
'Denk erom' zei de Bazin toen Giraffe voorzichtig wegliep, 'niet meer dan één blaadje per keer!'

's Avonds bij haar slaapboom op de Ruige Savanne pakte Giraffe uit haar geheime verstopplek onder de boomwortel één blauw blaadje tussen haar lippen.
Ze kauwde erop en proefde iets wat ze nog nooit had geproefd. Het was zalig! Zoet, zuur, zout, bitter en iets wat ze niet kende, allemaal door elkaar, allemaal precies goed.
Toen het blaadje op was, moest ze er nog wel een eten... en nog een en nog een en nog een en... toen waren ze op. Giraffe zuchtte, wat was dat lekker. Ze schaamde zich ook een beetje omdat ze alle blaadjes in één keer had opgegeten. Er kriebelde ook wat in haar buik. 
Een beetje ongerust leunde ze tegen de stam van haar slaapboom, hing zoals altijd, haar staartje in de gevorkte tak en ging slapen.

Midden in de nacht schrok ze wakker, van pijn in haar staart. Ze strekte haar nek en stootte met haar kop tegen een dikke tak. Ze voelde gelijk twee bulten opkomen en ze werd heel draaierig. Met pijn in haar hoofd en pijn in haar staart viel ze weer in slaap.

De volgende ochtend werd Giraffe wakker. Haar staart zat klemvast in de gevorkte tak. Met een ruk trok ze haar staart los. Ze draaide haar hoofd en keek naar de pijnlijke plek.
Haar staart zag er nog net zo uit als altijd. Maar haar poten waren drie keer zo lang! En haar vacht zag er raar uit, alsof ze uit haar roodbruine vel was geknapt en de kieren waren opgevuld met witgeel. 
Haar hoofd voelde ook raar. Ze ging naar de Heldere Bron en keek naar zichzelf. Haar nek was ook drie keer zo lang en ze had twee bulthoorntjes op haar kop!
Verbaasd viel haar mond open. Er rolde een lange, blauwe tong naar buiten.

Later op de dag stond ze bij de suikerbladboom. De watusi, nu met enorme hoorns, en het wildebeest, nu met ruige langharige manen en een sik, stonden toe te kijken. Met gemak kon Giraffe bij de lekkerste blaadjes komen. Ze krulde haar lange, blauwe tong rond een takje en trok de blaadjes eraf.
Het wildebeest bokte van jaloezie, de watusi zuchtte 'snoepkous', schudde met haar hoofd.
'KRRAK' - 'AUW!' De  nieuwe, reusachtige horens waren zo zwaar dat de watusi haar nek verdraaide.
En Giraffe? Giraffe snoepte lekker door, maar heeft nooit meer die ongelooflijk lekkere blaadjes van het blauwe groeikruid geproefd.




En zo is het gekomen dat de Giraffe een lange nek, lange poten, twee bulthoorntjes op haar kop, een blauwe lange tong èn een getekende vacht heeft. Maar haar staartje is nog altijd hetzelfde gebleven. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties, vragen, op- en aanmerkingen zijn welkom.