Jaguar stond bij de pikzwarte Regenboogkist ontzettend te treuzelen. Dat kon ze erg goed.
Als ze 's ochtend bij de Heldere Bron ging drinken stond ze ook altijd te treuzelen. 'Zal ik nou eerst iets drinken? Of zal ik mijn kop mooi glanzend zwart poetsen? Of mijn staart? Of zal ik nog even kijken naar mijn spiegelbeeld in de Heldere Bron?'Meestal keek Jaguar heel lang naar haar glanzende zwarte lijf, totdat de dieren achter haar die ook wilden drinken begonnen te mopperen. Dan likte ze snel wat water uit de Heldere Bron en wachtte ongeduldig tot alle dieren weer weg waren. En dan ging ze weer naar zichzelf kijken.
Jaguar zag zoveel prachtige dingen in de Regenboogkist! Zwierige manen, een stralende gouden vacht, een golvende pluizige staart...
Of toch maar die schitterende snorharen! Of die schattige ronde oortjes?
Jaguar wist het niet meer, er was zoveel moois om uit te kiezen! De dieren achter haar in de mooie slingerrij begonnen te mopperen 'Altijd dezelfde hé, die Jaguar.', 'Oh oh oh, wat is ze toch een ontzettende treuzelkont', 'En wij maar wachten.', 'Schiet nou toch eens op, de zon gaat al bijna onder.' en meer van die vervelende opmerkingen.
'Lieve Jaguar,' zei de Bazin van het Bos 'je hoeft nu niet te kiezen, maar dan laat ik wel andere dieren voorgaan. Dan kan het gebeuren dat dingen die jij zo mooi vindt aan andere dieren worden gegeven.'
Ze schrok op uit haar gedachten, al die schitterende dingen uitgedeeld aan andere dieren? Dat kan niet, dat mag niet!
Ze haalde diep adem en zei toen snel "de gouden vacht, de snorharen en de ronde oortjes" want dat waren de dingen die ze elke ochtend in de waterspiegel zou kunnen bewonderen.
Toen alles keurig op de goede plekjes was aangebracht liep Jaguar licht en verend weg, sneller en sneller, tot ze buiten adem bij de Heldere Bron neerplofte. Ze had helemaal geen dorst maar kon niet wachten om zichzelf te bewonderen. Wat ze zag was nog mooier dan ze zich had voorgesteld! Die mooie glanzende snorharen, die schattige oortjes, die stralende gouden vacht... ze kon er geen genoeg van krijgen.
Was het wel echt? Ze keek in de waterspiegel en ging met haar poot naar haar mooie vacht. In de waterspiegel zag ze dat het echt haar poot was. Ze voelde voorzichtig aan haar wang en toen met haar andere poot aan haar andere wang! Zo zacht, zo mooi! Ze haalde haar poten weg . . . op haar wangen zag ze twee donkere vlekjes. Wat had ze gedaan? De mooie gouden vacht was aangetast! Ze raakte in paniek en begon overal te voelen en in het water zag ze almaar meer vlekjes op haar vacht, vlekjes die leken op haar pootafdrukken. Steeds sneller voelden haar poten op haar vacht en steeds sneller kwamen er meer en meer poot-vlekken. De avond viel, het werd donker en ze kon niets meer zien. Van de spanning en het verdriet viel ze huilend in slaap.
De volgende dag werd Jaguar wakker van het gefluister van de dieren die kwamen drinken bij de Bron. Ze zag haar kop in het water, haar tranen hadden ook zwarte strepen getrokken naast haar neus. Ze moest opnieuw huilen. Met betraande ogen richtte ze haar kop op. Verbaasd hoorde ze wat de dieren tegen elkaar zeiden: 'Wat bijzonder'; 'Prachtig'; 'Ze is zo elegant'; 'Wat een voortreffelijke keuze.' Jaguar ging staan en keek naar zichzelf in de Heldere Bron. Haar gouden vacht was niet lelijk maar door het patroon van haar poten nog veel mooier geworden! Jaguar begon te stralen en zei spinnend 'Dankjewel allemaal.' tegen de dieren die bewonderend naar haar keken. Ze nam twee likjes water en liep veerkrachtig en gelukkig weg.
Sindsdien hoeven de andere dieren niet meer op Jaguar te wachten bij de bron. Ze kijkt éven naar zichzelf in het water, drinkt en gaat blij weer weg.
En zo is het gekomen dat de jaguar glanzende snorharen, schattige oortjes en een stralende vacht vol pootafdrukken heeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties, vragen, op- en aanmerkingen zijn welkom.