Kameleon vond het helemaal niet fijn om vooraan in de Mooie Slingerrij te staan. Met haar grijze velletje en platte puntstaart stond ze midden op de Grote Open Plek, zonder enige beschutting, zodat alle andere dieren haar konden zien. Ze zou het liefst onzichtbaar zijn, dus elke keer als ze met de rij naar voren trippelde probeerde zich nog kleiner te maken. Toen ze eindelijk bij de regenboogkist stond, die pikzwart was geworden, wilde ze zo snel mogelijk kiezen om zich weer vlug-vlug in haar eigen struik te kunnen verstoppen.
Trillend klom ze langs de zijkant van de kist omhoog, gluurde over de rand en viel bijna weer naar beneden.
Met open mond keek ze naar al die mooie dingen waaruit ze er drie mocht kiezen. Prachtige veren in alle kleuren, stoere hoorns, sierlijke staarten, donzige vachten, dat was toch veel te veel om uit kiezen?
In de hoek van de kist lag een fraai gekrulde staart. Die zou vast veel mooier staan dan haar eigen platte puntstaartje.
'Die, die, die!' blafte ze, terwijl ze met één vingertje wees.
De Bazin van het Bos pakte de krulstaart en schoof hem voorzichtig over de oude staart.
'Die zit keurig vast' zei ze en Kameleon wiebelde van plezier met haar nieuwe staart.
'Jij eet toch graag vliegjes en mugjes?' vroeg de Bazin.
Kameleon knikte snel ja, want daar was ze dol op.
'Heel lekker ja, muggetjes en vliegetjes!'
'Dan is dit kleefbolletje voor op je tong echt iets voor jou.' en ze pakte tussen duim en wijsvinger onder uit de kist een bolletje. "Dan kan je al die vliegbeestjes beter vangen."
Aan het bolletje kleefde iets vast, iets wazigs dat steeds van kleur veranderde.
'Oh, er kleeft nog wat regenboogstof aan. Dat zal ik maar goed opbergen.'
Kameleon keek naar de steeds veranderende kleuren van het regenboogstof en zei toen heel zachtjes: 'Oh, wat is dat prachtig, al die kleuren. Mag ik? Mag ik daar alsjeblieft een beetje van op mijn vel?'
'Natuurlijk' zei de Bazin en strooide het kleurrijke stof over Kameleons grijze huid.
De dieren vlakbij de kist zagen hoe grijze Kameleon in een oogwenk kleurrijk werd.
'Ooh, wat bijzonder, al die kleuren!' zeiden ze tegen elkaar.
Kameleon hoorde ze praten en bleef stokstijf staan. Ze hield er helemaal niet van dat ze werd bekeken.
Met haar ogen stijf dichtgeknepen, haalde ze diep adem en wenste dat ze onzichtbaar was.
'Hè? Waar is ze nou?' hoorde ze de dieren tegen elkaar zeggen. 'Is ze in de kist gevallen?'
Kameleon opende één oog en keek naar haar pootje. Die was zwart geworden. Zo zwart als de kist waar ze aan hing.
Haar hele lijf was pikzwart geworden. Ongelooflijk!
De Bazin zag Kameleon nog wel en zei:
'Doe je nog even je mond open, dan kan ik het kleefbolletje op je tong zetten.'
Even later zette ze Kameleon voorzichtig op de grond. Gelijk werd ze net zo groen als het gras en trippelde weg terwijl de Bazin nog even over haar rug aaide zodat regenboogvonkjes in het rond dwarrelden.
Veilig in haar struik voor haar middagdutje dacht Kameleon na over wat ze had uitgekozen. Het voelde allemaal nog vreemd. Als ze niet oplette sleepte de krulstaart over de grond en het was wel erg vol in haar mond met het kleefbolletje. Maar toen ze dacht aan haar regenboogvelletje begon ze in alle kleuren te stralen en viel blij in slaap.
De zon stond al laag, vlak boven de Platte Berg, toen Kameleon wakker werd van vreemde geluiden. Haar buikje rommelde want ze had vandaag nog niets gegeten! Maar er klonk ook een laag gebrom. Boven de struik vloog een dikke bromvlieg, die er erg lekker uitzag. Het was haar nog nooit gelukt om zo een lekkere vlieg te vangen. Zou het met haar kleeftong wel lukken? Heel langzaam om het vliegbeestje niet weg te jagen, klom ze tot bovenin de struik. Het gebrom was gestopt, de vlieg was geland op een tak vlak naast haar. Kameleon mikte zorgvuldig en... supersnel schoot haar tong naar de vlieg. Pats! Tegen de tak waar de bromvlieg niet meer zat. Ze probeerde haar tong terug te trekken maar die zat met het kleefbolletje vastgekleefd aan de tak. Pardoes trok ze zichzelf van de tak! Met haar hele gewicht hing ze aan haar tong die vastzat aan de tak. Haar tong rekte uit en nog steeds bleef het bolletje vastgeplakt. Steeds langer werd haar tong, het begon pijn te doen. Het deed zoveel pijn dat haar ogen begonnen uit te puilen en alle kanten op draaiden. Het bolletje bleef muurvast aan de tak gekleefd. Plagerig bleef de vlieg om haar heen brommen voor ze wegvloog. Trappelend probeerde Kameleon houvast te vinden maar alle takken waren te ver weg. Na veel getrappel was haar tong zo uitgerekt dat ze met haar pootjes op de tak eronder kon staan. Voorzichtig, bang om weer te vallen, klom ze omhoog naar de tak waar haar tong vast zat. Met haar pootjes en een beetje spuug kon ze gelukkig haar kleeftong losmaken.
Het duurde niet zo lang voordat Kameleon leerde met haar superlange tong-met-kleefbolletje wel die lekkere bromvliegen kon vangen. Ze leerde ook dat ze haar huid zo kon kleuren dat geen enkel dier haar zag, als ze dat wilde. Dat vond ze heel fijn.
En zo is het gekomen dat de kameleon een mooie krulstaart, uitpuilende ogen en een superlange kleeftong heeft. Het meest bijzonder is haar huid die fonkelt in alle kleuren van de regenboog, als ze zich wil laten zien tenminste.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties, vragen, op- en aanmerkingen zijn welkom.