Kameel was graag alleen, Het liefst ging hij naar de Kale Woestijn, daar was het altijd heerlijk rustig. Het allerliefst ging hij naar de Eenzame Rots. Als je goed zocht, kon je daar een grot vinden waar het overdag niet zo warm werd en 's nachts niet zo koud. De ingang van de grot was alleen erg laag. Om naar binnen te gaan ging Kameel er voor staan, knielde en ging kruipend op zijn knieën naar binnen. In de grot ging hij staan en dan voelde hij zich gelukkig. Het was er zo heerlijk stil, je hoorde zelfs niet de wind die altijd om de rots waaide. Dan kon hij doen wat hij het liefste deed, wegdromen...
Kameel vond het wel jammer dat de Eenzame Rots zo ver weg was, het duurde wel een hele dag voor hij er was. En omdat er geen water in de buurt was, kon hij maar een dag bij de grot blijven en dan moest hij weer terug om te drinken bij de Heldere Bron. Het zou fijn zijn als zijn vier benen niet zo diep in het zand zou weg zakken. Het zou ook fijn zijn als hij langer zonder water zou kunnen en hij vond het ook vervelend dat er steeds woestijnzand in zijn ogen waaide.
Hij wist dus precies wat hij wilde hebben toen hij in de Mooie Slingerrij stond. Omdat Kameel een groot dier was en hij ver achteraan stond, duurde het wel lang voordat hij aan de beurt was. Gelukkig kon hij af en toe wegdromen, dan knielde hij op de grond tot hij een por kreeg van de neushoorn, omdat de rij al was doorgelopen.
Eindelijk stond hij bij de kist.
'Goedemiddag Kameel, weet je al wat jij wil hebben of zoek je nog even in de kist?' zei de Bazin.
'Ik wil graag de grote ronde hoeven zodat ik niet in het woestijnzand zak, en ik geloof dat die hele grote rugboog ervoor zorgt dat ik langer zonder water kan en uh, oh ja, die lange wimpers wil ook graag, die houden het opwaaiende woestijnzand uit mijn ogen.'
'Je hebt er goed over nagedacht hoor.' zei de Bazin terwijl ze de wimpers, de hoeven en de bult aan Kameel vastmaakte. 'Doe je nog wel drie dagen voorzichtig, het is nu nog niet vormvast en alles zit ook nog goed vast.'
'Natuurlijk.' zei Kameel, terwijl hij een kleine buiging maakte voor de Bazin.
Kameel ging gelijk op weg naar de Eenzame Rots. Eerst dronk hij zoveel hij kon bij de heldere Bron voordat hij over de Woeste Savanne naar de Kale Woestijn ging. Toen hij over het zand liep ging zijn gezicht stralen, er kwam geen zand meer in zijn ogen. Het lopen ging ook veel sneller omdat zijn vier grote hoeven op het zand bleven staan. Nog vóór het donker was hij al bij de grot! Kruipend op zijn knieën ging Kameel naar binnen en deed wat hij het liefste deed, wegdromen in de stilte.
Na twee dagen wegdromen, kreeg Kameel toch wel dorst, het werd tijd om weer naar het bos te gaan. Hij had zoveel gedagdroomd dat hij eigenlijk niet goed wakker werd. Hij ging op zijn knieën, kroop onder de lage ingang van de grot door en dagdroomde zomaar weg!
Een harde windvlaag loeide om de rots, Kameel schrok wakker
en stond op met een ruk. Hij was vergeten dat bij nog in ingang was.
Zijn mooie rugboog raakte zo hard de bovenkant van de grot dat de Eenzame Rots
schudde. Gelukkig deed het bijna geen pijn, maar zijn rug voelde wel raar aan.
Toen hij later die dag bij de Heldere Bron kwam om te drinken, zag hij zichzelf gespiegeld in het water. Zijn mooie rugboog had een deuk gekregen, een hele diepe deuk. Zuchtend draaide hij zich om en ging weer op weg naar zijn grot.
'Hoe kan dat nou,' riep het Stokstaartje, ‘je hebt niet één maar twee bulten op je rug, wat bijzonder!'
En zo is het gekomen dat de kameel zulke grote hoeven heeft, lange wimper boven zijn ogen en niet één, maar twee bulten op zijn rug. En hij dagdroomt nog steeds heel vaak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties, vragen, op- en aanmerkingen zijn welkom.