Sabeltandtijger was moe. Hij had de hele nacht doorgelopen om op tijd, bij het krieken van de dag, op de Grote Open plek te zijn. Nu stond hij al uren in de hete zon te wachten tot hij bij de Regenboogkist zou zijn. Het liefst wilde hij gaan liggen en eventjes slapen. Maar net als hij bijna sliep, ging de rij weer een paar stapjes verder en moest hij weer opstaan. Toch vond hij het wachten niet erg. Hij was alleen bang dat, wat hij wilde, niet kon. Het bestond misschien niet of hij vroeg te veel...
Gisteren was Sabeltandtijger de hele dag aan het strand. De dag daarvoor was hij op pad gegaan. Het was erg ver lopen vanaf de Ruige Savanne waar hij woonde. Eerst door Het Bos, dan helemaal om de Platte Berg heen, door het Zompige Moeras, over de Wandelende Duinen tot hij, eindelijk vanaf het laatste duin, de Bruisende Zee kon zien.
Hij vond de zee geweldig. Het rook lekker zilt, het geruis van de branding was fijn om te horen en pootjebaden in het zoute water, of zelfs in de golven duiken, voelde geweldig. Hij rende achter meeuwen aan, ging kopje onder als hij in de golven sprong, rolde in het zand, lag ruggelings op het strand met zijn poten opzij in de zon, het was op-en-top genieten. Als het erg warm was, legde hij wat zeewier op zijn hoofd, als een verkoelend hoedje tegen de zon. Soms zag hij vissen in de zee en dacht eraan hoe fijn het zou zijn om echt in zee te kunnen zwemmen. Hij had geprobeerd om een stukje te zwemmen maar tijgerpoten zijn niet zo handig om te zwemmen, na een paar minuten werd hij zo moe dat hij bijna niet meer terug kon komen op het strand.
Eindelijk kwam Sabeltandtijger bij de Kist van Regenboog.
'Goedemiddag Sabeltje, heb jij al bedacht hoe je jezelf mooier wil maken?
'Eigenlijk wil ik niet mooier worden, maar ik zou heel graag in zee willen wonen.'
'Zo, dat is een grote verrassing voor mij! Even denken.. Ja er is nog een groot stuk waterdichte vacht. Die is wel grijs, dus dan ben je niet meer goudgeel van kleur. Vind je dat erg? Sabeltandtijger schudde zijn kop.
De Bazin van het Bos klom in de kist. 'Even goed zoeken...' ze legde allerlei horens en veren, neuzen en staarten aan de zijkant.
'ja, hier heb ik het, één, twee, en nog twee, vier grote zwemflippers...'
Sabeltandtijger begon te spinnen van blijdschap.
Het duurde even voordat zijn nieuwe grijze vacht en de vier flippers goed vast zaten.
Hij keek naar zijn nieuwe flippers en klapte blij met zijn voorste flippers tegen elkaar!
'Dankuwel Bazin!'
'Wacht even, ik heb hier nog iets voor je, klepjes voor op je neus, dan komt er geen water in als je zwemt. En gelukkig kan je slagtanden en je snorharen houden, die kunnen ook van pas komen.
Sabeltandtijger, of moet ik zeggen Walrus, ging hobbel-hobbel op weg, toen hij stopte.
'Bazin, het is wel heel erg ver om zonder pootjes naar zee te hobbelen'.
De Bazin moest lachen. 'Je hoeft toch niet helemaal naar zee te hobbelen? Zie je die grote eucalyptusboom? Dat is niet zo ver en dan ben je vlakbij de waterval. Daar kan je in de Kronkelende Rivier duiken en die brengt je vanzelf naar zee!'
Gerustgesteld hobbelde Walrus richting de eucalyptus.
'Wacht nog even Sabeltje, zwem je nog wel af en toe de rivier op om te vertellen hoe het met je gaat in de Bruisende Zee?'
'Jazeker Bazin, dat ga ik zeker doen.'
Voordat Walrus eindelijk in de rivier kon plonzen, was de Bazin al bezig het Wildebeest zijn horens te geven.
Twee weken later was de Bazin aan het douchen onder de waterval. Dat vond ze fijn, vooral omdat er, als de zon scheen, in de waternevel een regenboog verscheen.
Plotseling dook Walrus op en plofte neer op een platte rots.
'Wat goed je te zien Walrus, hoe is het in de Bruisende Zee?'
'Het is geweldig, ik kan urenlang zwemmen en heel lang onder water blijven en lekker in de zon liggen op het strand, ik ben heel, heel blij.
En heel, heel erg hongerig'
'Maar... Ooh, ik zie het, je bent heel erg mager geworden. Hoe komt dat?'
'Ik kan geen vissen vangen. Steeds als ik er bijna een te pakken heb, stoot ik hem weg met een slagtand. Ik heb zo een honger.'
Walrus loeide verdrietig.
'Ooh, arme Walrus. Je hebt geweldige slagtanden. Daarmee kan je in de zeebodem woelen. Met je snorharen kan jij voelen of er onder het zand allerlei lekker hapjes verborgen. Je woelt de bodem om met je slagtanden en dan kan je die zo opslurpen. Slurpen is onder water vaak handiger dan bijten hoor.'
Walrus schudde zij kop, dacht even na en knikte.
'Dat is een goed idee! Dankuwel, ik ga weer gauw terug zwemmen. Ik heb zo een honger'
En weg was Walrus, de rivier nam hem mee naar zee.
Toen de Bazin een paar weken later weer onder de waterval stond, dook Walrus nog een keer op. Hij was nu twee keer zo dik en zag er gelukkig uit.
'Bazin, het gaat nu heel goed met me, ik ben ontzettend blij met mijn leven in de zee.'
'Gelukkig dat het zo goed met je gaat. Ben je nu helemaal gewend in zee?' Walrus knikte.
'En heb je al vrienden gemaakt?'
'Jazeker, heel veel. En al die zeewezens waren heel nieuwsgierig hoe ik van een landdier een zeebeest ben geworden.
Ze zijn vooral benieuwd naar de Kist van Regenboog.'
Ze spraken nog uren met elkaar voordat Walrus weer de rivier in gleed en wegzwom.
De Bazin bleef nog een tijdje zitten voordat ze naar haar Boomhuis ging.
En nu weten jullie ook waarom er geen sabeltandtijgers meer bestaan.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties, vragen, op- en aanmerkingen zijn welkom.